afb.
Ad van Asperen, geboren 20 april 1915, komt uit een gezin van vijftien kinderen. Vader was assistent bij de PTT. De Van Asperens waren nu eenmaal sterk vertegenwoordigd bij de Post. Op een bekende foto met Martinus, Arnoldus, Henricus, Franciscus en Adrianus, was Henricus als gevangenbewaarder de enige uitzondering. Ad kwam op 8 januari 1938 als administratief medewerker in dienst van de Godshuizen. Hij klom er op van klerk tot adjunct-directeur. Terugziend op zijn dienstperiode klom het aantal medewerkers van twaalf op naar 180 in 1980, het jaar waarin hij met pensioen ging. Als kind al was ik een goede studiekop. Als enige van het gezin mocht ik naar de middelbare school. In vervolgstudies behaalde ik het praktijk diploma boekhouden, volgde aan de Leergangen de studie voor Maatschappelijk Werker en deed er nog drie talen bij. Mijn bevoorrechte positie veroorzaakte wel eens jaloerse reacties bij mijn broers en zussen. En voor mijn ouders vielen de studiekosten van tachtig gulden per jaar niet mee. Kort na de eerste wereldoorlog bedroeg het inkomen bij de Post maar 56 gulden per week, waarvan het grootste deel uit kindertoelagen bestond. Regiment WielrijdersIn Den Bosch als garnizoenstad was mij het rijdend Muziekkorps van het Regiment Wielrijders al opgevallen. Dat was voor een kind sowieso een schouwspel. Tegen de tijd dat ik in dienst moest deed ik een verzoek voor vervroegde dienstplicht, omdat ik toch zonder werk zat. In 1935 stapte ik als rekruut de poorten van de Isabellakazerne binnen, de legerplaats van het Regiment Wielrijders.Het korps bestond uit drie compagnieën, waarvan één gemotoriseerde mitrailleurscompagnie. De soldaten deden er nagenoeg alles op de fiets: van excerceren tot schietoefeningen en driedaagse kampementen. Daaraan beleefde je nog het meeste plezier, zoals de oefening tijdens de opleiding rond Schijndel. Het corps reed met oude BSA's zonder licht of rem. De stevige zware doortrappers waren wel twintig jaar oud, maar dat gaf niks. Het onderhoud was prima omdat de meeste soldaten van oorsprong rijwielhersteller waren. Op zo'n rijwiel viel het vooral 's nachts niet mee. Je hing voorover op het stuur om het fietspad van de berm te kunnen onderscheiden. Bij naderend geronk van vliegmachines dook je met fiets en al de droge sloot in om er dekking te zoeken. De bepakking viel met een bonk nog eens over je heen en je karabijn bleef vaak vervelend tussen je benen steken. Het is bij vijf maanden gebleven. Daarna doorliep ik in Amersfoort de opleiding tot officier. Kort na de oorlog volgde een overplaatsing naar Den Bosch, waar ik tot 1947 als selectie-officier bij de Indelingsraad diende. De eerste jaren waarin ik in het kantoor aan de Gasthuispoort werkte kenmerkte zich door een groeiende werkloosheid wegens de economische crisis en de eerste wereldoorlog. Het uitschrijven van de uitkeringskaarten, dat één van mijn eerste bezigheden was, gebeurde met de hand. Bij een zesdaagse werkweek zat je op zaterdagmiddag 3000 kaarten uit te schrijven. De administratie en controle van en over armen en werklozen waren in de jaren voor de tweede wereldoorlog erg gecompliceerd en arbeidsintensief. De uitkeringen volgens de armenwet gebeurde vanaf 1929 aan huis. De uitvoeringsambtenaar kon zo enige controle op de huiselijke situatie uitoefenen. Op 29 mei 1924 werd het stempelen ingevoerd. Elke dag op een ander uur -en soms drie maal per dag- dienden de werklozen zich bij de voormalige Korenbeurs aan de Smalle Haven te vervoegen. Alleen met een afgestempelde kaart ontving men steun. Tot 1948 had de Godshuizen als instelling de armenzorg en werkloosheidsuitkeringen in beheer. In dat jaar is de afdeling sociale dienst ondergebracht bij de Gemeentelijke Sociale Dienst. De medewerkers kregen vanaf dat moment de status van ambtenaar. Ik vind 1965 een belangrijk jaar, omdat de uitkeringen veranderden van een gunst in een recht. In dat jaar is de Algemene Bijstandswet ingevoerd die in plaats kwam van de Armenwet. OpstootjesEen bijzondere vertoning was de rij van uitkeringsgerechtigden die zich op de betaaldag voor het loket van de Sociale Dienst in de Dode Nieuwstraat verzamelden. De staart van de file groeide soms zodanig aan, dat de hele Karrenstraat vol stond. Raakte er eentje in woede over het bedrag dat hem niet aanstond, dan sloeg de heibel gemakkelijk over naar de rest. Taferelen waarbij de politie te paard en met de sabel in de aanslag tussen de mensen door stoof, staan me erg goed bij. Als er gedonder was riepen ze mij te hulp om de politie te waarschuwen. | 17 |
18 |